Wonderlijke nachten is een leuk boek van Godfried Bomans. Het gaat over Simon, een klein jongetje dat een aantal nachten wonderlijke dingen meemaakt. Dit altijd met een kabouter. Zo probeert hij in de eerste nacht een poes te doden, maar dat lukt niet. Ook gaat hij naar China, waar hij keizer wordt. Toch vindt hij dit niet leuk, hij heeft liever dat hij gewoon jongen is. De keizer, die met hem had gerolen, vond dat ook. nu ruilden ze weer terug om. Een andere nacht is Simon bij de vissen in zijn kom geweest, maar die kregen nooit te eten. Na die nacht besloot hij dit wel te gaan doen. Een andere geschiedenis is die van de tinnen soldaat. Hij wil graag trouwen, maar weet niet met wie. Hij heeft een muis gevonden, en Simon is ook op de bruiloft geweest. De bruiloft werd gehouden in de proviandkast van zijn moeder. Het was niet gezellig op de bruiloft. Ze maakten allemaal ruzie met elkaar.
13e druk: Wanneer een leerling een bundel sprookjes (of verhalen) op zijn literatuurlijst zet, zal de docent bij een mondeling of een overhoring natuurlijk niet alle verhalen navragen. Hij kan zich die zelf ook niet herinneren. Daarom is er in dit uittreksel voor gekozen om van een dertiental sprookjes uit de bundel een korte samenvatting te geven. Het zijn de bekendste sprookjes uit de bundel.
In “Hoebe, of het epos van een verzekeringsagent” vertelt Bomans over zijn onderbuurman, de verzekeringsagent Hoebe. Hij kwam dagelijks bij Bomans om te proberen hem diverse verzekeringen te verkopen. Hij gebruikte daarbij altijd vreselijke praktijkvoorbeelden om Bomans over te halen. Bomans weigerde echter consequent. Hij vond het ongewisse in het leven juist zo interessant. Een verzekering zou hem die zekerheid ontnemen. Zo ging een jaar voorbij, waarbij Bomans steeds magerder werd en Hoebe juist dikker. Het ging Hoebe voor de wind. Toch bleef hij bij Bomans komen. Het ging toen al niet meer om het verkopen van een verzekeringspolis, maar om het idee, dat in de ogen van Hoebe Bomans een dolende was die teruggevoerd moest worden uit de duisternis naar het licht. Bomans hield echter vol en gaf zich niet gewonnen……………….
In dit boek is de nieuwe spelling gebruikt. Met ingang van het schooljaar 1996/1997 zal die nieuwe spelling verplicht zijn in het onderwijs en in de ambtelijke stukken in Nederland en Vlaanderen.
Kussen hoe gaat dat? Wat heb je er voor nodig? Hoe vermijd je botsende neuzen? Moet je je bril tijdens het kussen afzetten? Als je jezelf dit soort vragen stelt is deze kuscursus precies wat jij nodig hebt. Zelfs als je jezelf volleerd kusser vindt kun je er misschien nog wat van opsteken. Of je kunt, door dit boekje cadeau te geven aan iemand duidelijk maken wat je voor hem of haar voelt…Eigenlijk is het bedoeld voor jong en oud, om cadeau te geven of te krijgen!
Ze vertellen me bijna alles, in treincoupés, cafés, hotelfoyers. Ik word naar binnen gevraagd in woonkeukens en boudoirs. Ik luister. Stel geen vragen, maar weer ook niet af. Wat men mij heeft ingefluisterd, is onherkenbaar geworden als het eenmaal zwart op wit op papier staat, om nog maar te zwijgen over wat de lezer maakt van die afstotelijke, prachtige of banale dagdromen die ik hem of haar doorgeef. Schaamteloze, vertederende, bizarre verhalen, waarin het steeds om dat ene draait. Elisabeth Ambras is te slim om in de val van de pornografie te lopen. Daarvoor heeft ze veel te veel humor en is ze misschien ook te boosaardig. Ze ziet vooral wat de pornograaf ontgaat: de tragikomische achtergrond van het paringsritueel.
Oud brocante boekje Had je me maar, Amsterdams straatleven en straatfiguren tussen 1900 en 1940 door Pieter van der Zwan en Tom Weerheijm. Verhalen, foto’s en prentjes uit de geschiedenis.
Aan de hand van historisch-anekdotisch materiaal en notulen van raadsvergaderingen wordt een beeld geschetst van de ontwikkeling van het Amsterdamse stadsdeel Noord in de periode 1850-1930.
Dit fotoboek bevat 130 pagina’s boordevol nostalgie over het leven in de Amsterdamse Jodenbuurt, waar mazzel en sores hand in hand gingen. Voor de catastrofe in de jaren 1940-1945 lag de Jodenhoek in een gebied begrensd door de Geldersche kade, Kloveniersburgwal, Amstel, Sarphatistraat, Doklaan en Prins Hendrikkade. In de inleiding wordt onder meer een overzicht gegeven van de veelal slechte woon- en leefomstandigheden in deze buurt gedurende de periode 1898-1940. De unieke foto’s, voor het merendeel uit de collectie van de auteur van het boek, geven een glashelder beeld van het sociale leefklimaat van de joodse gemeenschap in Amsterdam. Het was sappelen voor een korst brood. Uit de korte begeleidende teksten bij de foto’s, doorspekt met uitdrukkingen in het Jiddisj (met de vertaling tussen haakjes), spreekt de betrokkenheid van de auteur bij het leven destijds in de buurt. Dergelijke boeken houden de herinnering aan de joden en hun wijk in Amsterdam levend.
Deze website maakt gebruik van cookies.
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat de website kan functioneren, om het verkeer te meten en om de marketing van onze diensten te ondersteunen. Door op "Alle cookies toestaan" te klikken of door de website te gebruiken, gaat u akkoord met ons gebruik van cookies. Lees onze Cookieverklaring voor meer informatie over ons gebruik van cookies.
Alle cookies toestaanPrivacy policy